vrijdag 10 juni 2011

Dag 52 : de natte weg naar Tom Price



De beslissing om na de walvishaaien-snorkel een motel-kamer te nemen, bleek een goeie zet. Het heeft die nacht niet opgehouden met regenen. Ook ’ s morgens lijkt de regen nog lang niet op, dikke lagen donkere wolken. Niet zo’n probleem, wij hebben immers een lange rijdag voor de boeg. Van Exmouth – dat in de boekjes wordt geprezen als de “no rain destination” (niet dus) – naar Tom Price, zo’n 600km verder. Naar onze en Australische normen is dat een ferme afstand om op 1 dag af te leggen. Tom Price is een mijnstadje midden in de Pilbara. We willen er morgen een mijn bezoeken, maar gaan vooral die richting uit voor het Karinjini National Park. Volgens velen die we tegenkwamen, is het een parel van een park. Hoofdattractie zijn de gorges waar je in kan wandelen, afdalen, en zwemmen. Dat belooft.
Ondanks de regen kunnen we goed doorrijden, en wanneer de verveling toeslaat, zetten we Andy Griffiths op. Zoals steeds, hilarisch, en voor je het weet ben je 250km verder.
Hier en daar zien we bergen opdoemen, maar de wolken hangen zo laag dat we het landschap amper kunnen zien. De weg is op verschillende plaatsen ook ferm overstroomd, en regelmatig moeten we door rivieren van wat nog het meest op wortelsap lijkt.
Voor de rest gebeurt er niks bijzonders. Vandaag is een public holiday in Western Australia. Dat betekent dat de supermarkt in Tom Price vroeger sluit. Net op tijd kunnen we er nog het hoognodige halen en trekken dan naar de camping. Tussen 2 buien – of toch bijna – zetten we snel de tent op en de tarp erover en haasten ons dan naar de camp kitchen, waar zowat de hele camping komt schuilen en kokeneteke spelen.
In de tent hangt een onfris geurtje, teveel nat spul, en het blijft maar regenen. Toch slapen we als rozen – met dank aan de tarp.

Geen opmerkingen: