woensdag 29 juni 2011

Foto's !



Een nieuwe dag, een nieuw internet.... De foto-upload doet nu wel weer mee. Ik heb veel foto's van de voorbije "gorge-ous" week bij de Picasa-albums opgeladen.
Hier nog eentje van ons in de Zebedee Springs en eentje van ons jongetje met zijn vriendje - toen de kids gisterenavond op kikkerjacht gingen, sprong dit kleintje zomaar op Jan-Willem's neus !



De foto's van juni staan hier - voor zij die de link kwijt waren...

Dag 74 : Zebedee Springs & Wyndham

We vieren onze laatste dag langs de Gibb River Road met een pannekoekenontbijt. Daarna rijden we naar de Zebedee Springs. Daar borrelt water van 30 graden zomaar uit de rotsen. Ik moet je niet vertellen dat je daar, onder de palmbomen, met gemak een tijdje kan liggen dobberen. Het is er ferm druk - ne man of 20 is dat dan... - maar wij vinden een heerlijk diep en groot plekje aan de top van de springs. Onze badgenoot weet ons te vertellen dat het warme water helemaal van Papua New Guinea komt, helemaal onder de zeebodem door. De kids amuseren zich met een bende kabouterkikkertjes. Tegen de middag gaan de springs toe voor de normale mensen (na de middag komen prive-groepen en tours) en dus moeten wij ook opkrassen.
We rijden de laatste kilometers van de Gibb River Road af. Hehe, dat was weer mooi, en stoffig.
Aan de highway slaan we linksaf, richting Wyndham. Maar we kunnen het niet laten. Even verder hebben we alweer genoeg van de asfalt en pakken we de Old Halls Creek Road. Een stevig hobbelend pad dat naar Parry's Lagoon gaat door een prachtig wetland. Veel vogels hier, veel water nog altijd. We kamperen dichtbij de lagoon en horen dat in de billabong - die toch wel zeker 70meter van onze tent ligt - een saltwater crocodile zit, die ze nu proberen te vangen. In een poging ons gerust te stellen zegt de mevrouw dat de krokodillen hun prooi niet op het land komen vangen - meestal toch niet.
We rijden nog wat verder naar Wyndham en slaan wat (peperdure) verse groenten en fruit in, en gaan naar de Five Rivers Lookout. Dat is weer zo'n waaaw-plek, die je niet op een foto krijgt. In Wyndham komen verschillende grote rivieren al kronkelend samen, daarrond liggen grote getijde-moddervlaktes en bergen. Denk daar een ondergaande zon bij... Waaw !
Nu zitten we in de camp kitchen - op de vlucht voor de muggen, en omringd door kikkertjes.
Het internet hier stelt mijn engelengeduld (not!) zwaar op de proef en net nu laat de foto-upload het weten. Misschien lukt het morgen wel...

Dag 73 : El Questro Gorge



En we gaan nog maar eens gorge-n. Naar El Questro Gorge. Da’s een erg smalle, maar daardoor ook een mooie, en een schaduwrijke. Dat is dan weer erg aangenaam, want we voelen dat het hier een pak warmer is dan bv in Broome. Langs de gorge lopen we onder palmbomen en andere bomen wiens wortels ingewikkelde toeren moeten uithalen om de bijbehorende boom recht te houden. We moeten –tig keer de creek oversteken en klauteren van de ene naar de andere steen. Zo hebben we het natuurlijk graag.
Ongeveer halverweg kom je aan een gezellig pooltje met een enorme steen. De wandeling gaat verder achter deze steen. Maar dan moet je er natuurlijk eerst wel over. Mits wat zwemmen en geklauter lukt het me wel, de kids wrikkelen zich ook een weg naar boven, en Jurgen ook. Een sympathieke medewandelaar brengt Jurgen’s schoenen nog even mee en we wandelen nog even verder door de gorge. Maar we hebben onze spullen en water achtergelaten en hebben ook niet zo veel zin om helemaal tot aan het einde te gaan. Het geklauter en het teug naar beneden springen en zwemmen, vinden we veel leuker. Dus, we keren weer en genieten nog wat van het water aan “halfway point”. Dan wandelen we terug en eten een boterhammeke aan de tent.
Dan rijden we naar een ander stukje van El Questro, Explosion Gorge – zo genoemd omdat ze er vroeger visten met dynamiet. Langs de gorge liggen een paar mooie waterholes, maar weerom – niet om in te zwemmmen. Wij zijn echter geen krokodillen, maar bij de watercrossings ben ik toch niet helemaal op mijn gemak. Hoofden en handen moeten binnen blijven en de raampjes heb ik eigenlijk liever dicht – Jurgen vindt natuurlijk dat ik hiermee overdrijf...
Wat doe je dan als je aan ’ t water staat en je mag er niet in ? ja, natuurlijk, steentjes gooien he. Blijkt ook zo’n oerinstinct te zijn bij jongens. De onweerstaanbare drang om stenen in het water te gooien.
We blijven zien de zon ondergaan op nog een ander mooi uitkijkpunt en hobbelen dan terug, door het water naar onze tent.
De menukeuze-prijs was vandaag voor mij : ik spotte vanmorgen als eerste de 4 brolga’s die rustig door het gras liepen en zag daarna ook nog eens een klein slangetje !

Dag 72 : Emma Gorge & El Questro



Het gras van de campground in Home Valley heeft ons deugd gedaan. Het Gibb River stof zit ondertussen overal, onze kleren zijn “beyond dirty” en ik zal maar zwijgen over wat er uit onze neuzen komt. Maar veel stof-respijt krijgen we niet. We pakken weer in en gaan terug op weg. Even voorbij de Home Valley Station moeten we over de Pentecost River. Fotogeniek gelegen vlak voor de Cockburn ranges is dit zowat de breedste river-crossing hier in de Kimberleys. In het natte seizoen moet het een gigantische rivier zijn van enkele honderden meters breed. Nu zien we ver buiten de huidige oevers de overblijfselen van de voorbije regenmaanden. De crossing zelf is redelijk bumpy en lang, maar niks onoverkomelijks en we zien ook geen griezelige krokodillen.
We rijden door tot aan Emma Gorge. Deze gorge ligt al op het terrein van El Questro Station – waar we later naar toe rijden om er te kamperen. Emma Gorge is geweldig mooi. De wandeling loopt langs de creek, onder de palmbomen en gaat hoppend van de ene kant naar de andere kant van de gorge.
Halverwege komen we een slang tegen – volgens de kids een groene boom slang, die er hier eerder wat okerkleurig uitziet en even verder zien we een bende mini-kikkers. Jan-Willem, die ze uiteraard weer eerst gespot heeft – wint hiermee alvast de prijs van de menukeuze (wie het coolste dier van de dag ontdekt, mag kiezen wat we eten).
Aan het einde van de wandeling komen we aan een pool omgeven langs 3 kanten door metershoge kliffen. Links komt een waterval naar beneden, in het midden lijken er wel regendruppels te vallen. Maar de beste verrassing zit rechts, verscholen achter wat rotsen. Daar komt lekker warm water naar beneden. De rotsen zijn er warm en met een beetje klauterwerk zitten we net in een spa, warm water stroomt over onze rug, terwijl we uitkijken over de waterval en de pool. Relax max. Om het af te leren springen we daarna terug in het veel koudere water en zwemmen tot onder de waterval. Heerlijk.


Helemaal opgefrist wandelen we terug en rijden dan naar de El Questro.
We slaan onze tent op op een prive-camping plekje langs de rivier, enkel omringd door palmbomen, boabs en eucalypts, en het geluid van de rivier, de kikkers en de vogels. 2 nadelen. De dichtsbijzijnde wc is een 1,5 kilometer verder, en we kunnen niet in de rivier. De Pentecost River is een “no-go” voor zwemmers, ze is ingepalmd door zwemmers van een andere soort, krokodillen, zo van die gevaarlijke zoutwater-gevallen.
In El Questro komen we ook weer Ben & Juliette tegen. Die kwamen we al verschillende keren tegen en Rosemarie en Jan-Willem noemen hen “de vrienden”. Met hen rijden we tegen zonsondergang naar de Saddleback Ridge. Het 360graden zicht van daar is er weer een dat te klein is voor een foto-apparaat en we prijzen ons weer gelukkig dat wij het mogen zien.
We keren terug naar onze tent, koken een potje en genieten na bij het kampvuur.

Dag 71 : Home Valley



We worden weer wakker van de vogels (klinkt idyllisch he ?) en omdat ik in een deuk heb gelegen (al heel wat minder idyllisch he ;-)) Gisteren hebben we blijkbaar niet de nodige tijd gespendeerd aan het vinden van het platste plekje in een straal van 100m en tja, dan moet je de gevolgen dragen he.
Vandaag rijden we nog een heel pak verder over de Gibb River Road. Schokkelen, en daveren, hier en daar een heerlijk stukje asfalt. Weer veel water crossings. We kijken overal uit of we geen krokodillen zien, maar dat is noppes tot nu toe. Overal aan deze oversteekplaatsen zie je wel hoe hoog het water tot enkele weken geleden moet gestaan hebben en met welke kracht het voorbijgeraasd heeft. Grote bomen liggen als lucifers verspreid in de rivier-beddingen. Heelder stukken van de weg zijn compleet verdwenen, en – gelukkig voor ons – ondertussen vervangen door een nieuwe weg ernaast. Veel van de gorges langs de weg zijn nog maar pas open. Andere gorges zijn nog steeds dicht en zullen dat misschien wel het hele piekseizoen blijven.
Het landschap verandert weer vandaag. Eerst door de savanne, steeds maar rechtdoor. Dan begint de weg te kronkelen en zien we bergen verschijnen. Rode, met platte toppen. Chique zicht !
Iets na de middag komen we in Home Valley Station aan. Daar gaan we kamperen – op het gras !!! dat is een grote verademing na de kilo’s stof die we de afgelopen dagen gevreten hebben. Er is een speeltuin en een zwembad en de kids ontdekken er al snel wat andere kinderen die we al eens eerder zagen. Relax middagje dus. Voor de zonsondergang rijden we nog even naar een geweldige lookout, en gaan dan voor een even relax avondje.

Dag 70 : Stress ?!



We worden wakker in Mornington en gaan weer op vogeljacht langs de kreek. Maar we zijn wat later dan gisteren en de meeste vogels zijn letterlijk al gaan vliegen. We ontbijten en pakken in. Dan ziet Jurgen een verdacht plasje onder de auto liggen. Hmmm.... even onder de motorkap zien. De radiator lijkt te lekken. Dat is niet goed he. We hebben gisteren heel wat keren de rivier overgestoken en op sommige plekken was het diep. Maar op ’t eerste zicht lijkt de radiator niet geraakt. Geen toestanden met een doorboorde radiator zoals enkele maanden geleden in Lithgow. Gelukkig, maar toch. We zitten hier wel in het midden van niks he, op 90km van de dichtsbijzijnde weg, en dat is de Gibb River road. Gelukkig woont er vlak naast de Imintji Store een mechanieker en dat is maar 25km terug eens we op de Gibb zijn. Maar ik ben ondertussen toch al flink aan ’t stressen.... Met een klein hartje vertrekken we. Om langzaamaan tot de ontdekking te komen dat het een geval van “imaginair deffect” is. Het water dat uit de auto liep, was gewoon water van de water crossings. Met de radiator is niets mis, het niveau van de koelvloeistof blijft mooi op peil. Much a do about nothing dus. We nemen toch maar het zekere voor het onzekere en kopen bij de mechanic een stop leak product of 2. Al was het maar om zo zeker te zijn dat we het niet gaan nodig hebben.
Anyway, met een veel geruster hart rijden we verder de Gibb River Road af. We vinden hem nog altijd dik meevallen. Veel corrugations natuurlijk, heel veel, en met momenten zitten we met zijn allen te daveren dat het niet meer schoon is, maar niks onoverkomelijks.
We stoppen bij Galvans Gorge. Dat vind ik een hele mooie. Watervalletje met esthetisch boab-boompje bovenop de rots. Heerlijke plunge pool ervoor met waterlelies. Een beetje aboriginal rockart verscholen onder achter de rotsen. Ideaal. Wanneer we er aan komen zijn er stuk of 10 andere mensen, maar die hebben maar een kort zwemmeke en even later hebben we het hele plekje voor ons alleen. Genieten !
Helemaal opgefrist rijden we verder. Tegen dat de zon begint de zakken, slaan we een kleine track in en zetten onze tent op, dichtbij (ook weer niet te dicht) een riviertje. We stoken een vuurtje, koken een potje en doen het licht uit. Dan gaat het “planetarium” open en babbbelen we nog wat over vanalles en nog wat tot het bedtijd is.

Dag 69 : Dimond Gorge



Mornington is een wilderness area en een paradijs voor vogelliefhebbers. Vlak achter onze tent loopt een kreekje en een wandelpad. We worden wakker van de vogeltjes en gaan op zoek naar wat fluitend moois. We zien een aantal vinkjes en nog wat anders. Wanneer we morgen nog eens moeten “kilometervreten in de auto, wordt dat weer opzoekwerk voor Rosemarie.
Dat het loont om af en toe eens “off the beaten track” te gaan, werd vandaag nog maar eens bewezen. Gisteren in Bell Gorge was het haast onmogelijk om een foto te trekken van de gorge zonder dat er mensen op stonden. Vandaag hadden we de gorge zo goed als voor ons alleen, zowat de hele dag.
We hadden vandaag kano’s gehuurd om de Dimond Gorge af te varen. Da’s een van de 2 gorges hier in Mornington. De wanden van de gorges zijn erg steil, je kan ze dus enkel per boot gaan ontdekken. Eerst nog er naar toe, met de auto, een klein uurtje rijden, een stuk of 10 keer door de rivier – wat een plezier op zich is natuurlijk.
We zien een slang over de weg kruipen. Snel gestopt en uitgestapt, maar ze verdween al snel in een klein gaatje in de berm. Rosemarie en Jan-Willem hebben nog een halfuur over gediscussieerd over welke soort het wel niet zou zijn. De verschillende namen die ik rond mijn hoofd geslingerd kreeg, waren allemaal chinees voor mij. Waar dat die gasten het blijven halen ? Wandelende encyclopedieen zijn het.
Aan de gorge, weer een waaw-ervaring. Zoo mooi, zo rustig, zo sereen..... prachtig. We laten de kano’s over het water glijden, de stroming trekt ons rustig mee. We voelen ons klein worden, zo helemaal alleen in deze machtige gorge.
Hier en daar zijn kleine strandjes met palmbomen. Aan een van de strandjes leggen we aan, kruipen even door het struikgewas en staan een een klein poeltje met een waterval. Ja, inderdaad, weer zo’n plek waar je moet zwemmen. De kids en ik plonsen naar de waterval, Jurgen trekt de foto’s.
Nog wat verder zijn er een paar “rapids” in het water, en da’s het eindpunt voor de kano’s, of beter het terugkeerpunt. Onderweg stoppen we nog aan een strandje met palmbomen voor een knabbeltje. En op ons dooie, dooie gemak peddelen we dan terug naar het beginpunt. De zon is al wat gezakt en de gorge ziet er zo mogelijk nog beter uit.
Terug aan het beginpunt spelen de kinderen nog wat in het water en wij zitten er bij en kijken er naar en zien dat het weer een goeie dag was.
Op de terugweg kleuren de rotsen rondom ons weer in dat mooie oranjerood en de lucht roze. De voorbode van een mooie avond, een koude nacht en 4 slapers als rozen.

Dag 68 : Bell Gorge




Vanmorgen rijden en wandelen we naar Bell Gorge. Volgens de boekjes en naar horen zeggen is dat een van de mooiste gorges hier in de Kimberleys. Dat verklaart waarschijnlijk waarom het hier op de camping zo druk is. Wij staan vroeg op en trekken op pad. Het wandelingetje naar de Gorge loopt langs een droog kreekje, onder de palmbomen. Op zich al mooi. Dan horen we in de verte de waterval en zien we de gorge. Schoenen uit, door het water, over de rotsen en weer naar beneden klauteren aan de andere kant van de waterval. Waaw ! Het is nog vroeg en er is nog niet veel volk, en al zeker geen zwemmend volk. We steken onze teen eens in het water en we snappen meteen waarom. Maar wij hebben onze zwemkleren aan en vinden dat een spectaculaire plek als deze gewoonweg vraagt voor een zwemmeke. Rosemarie en ik moeten weer de rol van de stoersten spelen en na een keer of 10 “1, 2, 3, ...” te hebben gezegd, plonsen we er toch in. Berekoud, maar oh zo heerlijk. Jan-Willem gaat er ook voor. Jurgen blijft wijselijk voor de foto’s zorgen.
We kruipen terug over de rotsen en wandelen helemaal opgefrist terug naar de auto. Ja, Bell Gorge, een must in de Kimberleys.
Aan de camping gaan we maar weer de tent opbreken. Wanneer we instappen, maken we nog even een praatje met de buren die ons zeggen dat Mornington Wilderness toch zo mooi is. Dat is even van de Gibb River Road af, en ik had er zelf ook over getwijfeld, maar was niet overtuigd door de foto’s die ik er van vond. Onderweg toch nog maar eens even wat in het boek gelezen over Mornington. Hmmm, wat zouden we doen ?
We tanken en lunchen aan de Imintji winkel – die trouwens zo maar even 28.000 liter diesel per week verkoopt ! Niet slecht voor een kleine pomp “in the middle of nowhere”. De mevrouw daar zegt ook dat Mornington zo mooi is, en rustig. Dat laatste geeft de doorslag en even later slaan we rechtsaf, van de Gibb River Road. Over de radio checken we even of we wel welkom zijn in Mornington. Ja hoor. We rijden 90km door een savanne-landschap met boab-bomen in alle maten en vormen en zien in de verte de rode bergen opdoemen.

Tegen de late namiddag zijn we op onze bestemming. Mornington is een Wilderness Area in prive-bezit van de Australian Wildlife Conservancy, een organisatie die overal in Australie grote stukken land opkoopt en er probeert de oorspronkelijke flora en fauna terug in zijn oorspronkelijke staat te herstellen.
We rijden de camping op en komen de vrienden uit Kooljaman terug tegen. De wereld is klein in de Kimberleys. Zij hebben al enkele dagen genoten van de gorges hier en rijden morgen weer door. De kids kunnen toch nog even samen spelen en giechelen en gibberen weer wat af.
’s Avonds gaan we nog naar een praatje van de bioloog over Mornington. Dat ziet er veelbelovend uit. Nadien gaan we nog maar eens door onze planning – die is er immers om aangepast te worden, en gaan om 21h30 eindelijk ;-) in bed.

Dag 67 : Windjana Gorge




Vanmorgen zijn we vroeg wakker – dat komt ervan als je om halfnegen in je slaapzak kruipt en nog net 1,5 bladzijde leest. Prima, dan kunnen we vroeg beginnen aan onze wandeling in Windjana Gorge. Dat is een miljoenen oud rif dat nu een heel stuk oud boven de grond uitsteekt. Op zich heel mooi, maar wij gaan vooral op zoek naar de krokodillen die op de kleine strandjes langs de rivier in de zon komen liggen. We hebben al snel prijs. Nu geen kleine rode oogjes, maar het hele ding. We weten dat ze niet gevaarlijk zijn, dus we bestuderen ze van wat dichterbij. Cool.
Op onze terugweg zien we er meer en meer. Het is ondertussen ferm opgewarmd en de krokodillen komen zonnen. Ze trekken zich van alle toeristen geen zier aan. Af en toe kijken ze eens uit een oog of er geen kleine jongens te dichtbij komen, en openen af en toe eens hun muil om hun mooie tandjes te laten zien. Pure show off !
Na de wandeling pakken we alles in, pakken een verfrissende douche en gaan een stukje rijden.
Aan de Lennard River stappen we nog eens uit. We wandelen naar de lookout over de gorge. ’t Is heet en we moeten de kids aansporen om genoeg te drinken. Het uitzicht is wel de moeite waard, wilde watervallen in een smalle gorge. Het is te diep en te steil om er te gaan zwemmen. Dat zal voor de voglende dagen zijn.
Na deze wandeling rijden we nog wat verder. Het landschap verandert helemaal, we rijden nu tussen en door de bergen – de King Leopold Ranges. Kamperen doen we in de buurt van Bell Gorge. Ook hier is het weer “vollenbak”. We zitten aan het kampvuur met een “polis” die zichzelf graag hoort praten... Ik denk dat ik weer vroeg in bed kruip ;-)

Dag 66 : Birdwoods Downs & Tunnel Creek




Het was vanmorgen bijzonder gemakkelijk om iedereen voor dag en dauw uit zijn warme slaapzak te krijgen. Om halfzeven hadden we afspraak aan de stal, de paardenstal, met Linda en Fin, 2 nederlanders die op de station voor de paarden zorgen. De paarden werden uit hun wei geroepen en we mochten ze borstelen en schoonwrijven. Het hele klaarmaken nam best wat tijd in beslag, maar de kids vonden dat heerlijk, zo konden ze alvast een “relationship” met de paarden opbouwen. De trailride ging door de boerderij, langs de boab-bomen waar we allemaal grote fan van zijn geworden, langs de velden met koeien. Heel mooi. Ondertussen konden we rustig in ’t nederlands babbelen met Linda en Fin, en ook dat was voor de verandering wel eens leuk. Uiteraard was het veel te vlug gedaan, maar dat is altijd een goed teken. Uitgebreid afscheid genomen van de paarden en dan de tent opgebroken.
Hier begint de Gibb River Road echt, alhoewel, we krijgen nog een paar uur respijt, asfalt met andere woorden. We rijden dus vlotjes naar Windjana National Park waar we de tent opzetten. De Windjana Gorge houden we voor morgenvroeg. Vanmiddag rijden we nog even verder naar Tunnel Creek. Daar kan je door een tunnel, helemaal onder de Napier Range doorlopen. Het is nog redelijk vroeg in het droge seizoen – vooral omdat het natte seizoen lang en erg nat was – en er staat dus nog redelijk wat water in de tunnel. Dat maakt het er vooral leuker op, vooral voor de kids die bij momenten tot hun oksels in het water staan. Tot we in het schijnsel van onze zaklampent – we zijn in een tunnel, remember – 2 oranje oogjes vlak boven het water zien piepen....Rosemarie is nog nooit zo snel in mijn armen gesprongen ;-) want zij wist dat die oogjes bij een krokodil horen. Een zoetwaterkrokodilletje uiteraard, dus geheel niet gevaarlijk, maar toch.


Compleet verfrist kwamen we terug aan de camping, op tijd voor een babbeltje bij het kampvuur, lekker eten en vroeg in bed. Tot mijn grote plezier is het immers terug ferm koud geworden – wat mij betreft zo veel beter om te slapen dan die halfzachte temperaturen van de vorige nacht.
Tot hier toe valt die Gibb River Road prima mee. Corrugations, dat wel, maar niks griezelig. Het zal nog wel erger worden, maar toch. Zoals ik een beetje verwacht had, is het hier ferm druk, maakt mij niet zoveel uit, maar het “last wilderness”-etiket dat ze de Kimberleys geven, vind ik toch wat overdreven. De camping in Windjana (en Silent Grove trouwens ook) hebben zelfs douches en flush wc’s. Echter, voor de man die naast ons kampeert en de Gibb River Road met de fiets aflegt, is het wel wat een ander verhaal. Die kan in de heetste uren van de dag niet wegkruipen in een airco-auto en dan sippen van een gekoeld drankje. We hebben er een combinatie van respect en medelijden mee en geven hem wat appelsienen en gehaktballen ;-)

maandag 20 juni 2011

Dag 65 : van Broome naar Derby


Vanmorgen nog meer biologie-les. In de buurt van het Bird Observatory werd aan "mud sampling" gedaan - modder gaan scheppen dus. Om dan te gaan bekijken welke diertjes er allemaal in leven. De modder wordt eerst gezeefd en wat overblijft wordt gemixt met wat zeewater. Dan mochten wij met een pincetje alles wat leefde oppikken en in een klein potje doen. Minuscule krabbekes, garnaaltjes, slakjes, zeesterretjes, wormen, enzovoort. Hoe langer je kijkt, hoe meer je ontdekt. Weer interessant !


Deze "great bowerbird" zat achter onze tent een beetje parmantig te wezen in zijn pronkerig nest.

Jan-Willem was niet tevreden toen we doorgingen, en dat is altijd een goed teken. Maar het is tijd voor ons om de Kimberleys in te trekken. We reden naar Derby. Langs de weg staan duizenden termietenhopen en boab-bomen. Net voor Derby stoppen we even bij een hele grote boab-boom die vroeger - toch minstens volgens de verhalen - gebruikt werd als gevangenis. Aboriginals werden ontvoerd uit de Kimberleys om als werkkrachten te worden ingezet in Derby en Broome. Geketend moesten ze tientallen kilometers per dag stappen. En soms werden ze dan blijkbaar ook opgesloten in de boab-bomen. Wrede verhalen.
Even later sloegen we rechts de Gibb River Road in. Die weg gaan we de komende dagen volgen. We slaan onze tent op onder de bomen in het Birdwood Downs station. De kids hebben al meteen gezien dat je hier kan paardrijden. Misschien komt dat er nog wel van ;-)

Dag 64 : Broome Bird Observatory


Spannend dagje weeral... In het Broome Bird Observatory hebben we geholpen bij het cannon-netting. Om de paar weken worden de vogels daar geteld, getagd en onderzocht voor wetenschappelijk onderzoek. Om dat te kunnen doen, moeten de vogels natuurlijk eerst gevangen worden. En daar komt het kanon en het net op de proppen. Rond hoog water is het strand erg klein en hebben de vogels maar een klein stukje om op te zitten. De kunst is dan natuurlijk om ze net op dat stukje strand te krijgen waar het net klaar ligt om te worden afgeschoten.
Op voorhand kregen we een hele briefing van wat we moesten doen, hoe we met het net en de vogels moesten omgaan. Cruciaal is immers om de vogels zo min mogelijk schrik aan te jagen of pijn te doen. Dan op naar het strand, of beter naar de bosjes in de duinen - zodat de vogels ons niet zagen. Een paar volleerde vogelvangers probeerden de vogels als "twinkelend" op de juiste plaats voor het net te krijgen. Maar het lukte maar niet. Steeds zagen we grote zwermen vogels boven de zee rondvliegen, in de lucht. Ze wilden maar niet op het strand gaan zitten. En als ze dan wel gingen zitten en ze stilaan naar de juiste plaats werden gelokt, kwamen er net voor le moment supreme een paar roofvogels aan, en hup, de honderden vogels terug de lucht in. Na veel wachten werd het kanon dan toch afgeschoten. Wij moesten dan keisnel het water inlopen, naar de achterkant van het net, om ervoor te zorgen dat de vogels niet verdrukt geraken. Spannend. De vangst was maar mager. 15 vogels (soms worden er wel 600 gevangen). Voor de kenners : het waren bartailed godwits en great knots. Langs de andere kant, gelukkig maar. Want al die vogels moeten gewogen, gemeten, onderzocht worden, ringetjes krijgen.... en daar waren we wel even mee bezig. Van de meeste vogels werd ook een druppeltje bloed afgetapt voor genetisch onderzoek. Rosemarie en Jan-Willem zijn heel de dag in de weer geweest met het uitvoeren van allerlei opdrachtjes voor de vogelonderzoekers en mochten de onderzochte vogels naar de kooien brengen. Ze vonden het de max, weer "een van de beste dagen van hun leven". We kampeerden gisteren aan de Observatory en zo konden we nog wat vogeltjes kijken. De kids babbelden er ondertussen lustig op los met de andere vogelliefhebbers en wisselden allerlei weetjes uit over waar ze welke vogels al wat hebben zien doen. Net zoals de echten ;-)

zaterdag 18 juni 2011

Dag 63 : Broome


Rustige ochtend... we trekken naar de wekelijkse markt in Broome. Daar is wel wat leuks en moois te ontdekken, en versgebrouwen koffie. Altijd een goeie combinatie.
Tegen de middag rijden we naar het Broome Bird Observatory. De grote moddervlaktes die bij laagtij vrijkomen zijn een geweldige voedingsbron voor een bende vogels. Roebuck Bay is daardoor een wereldvermaarde plek voor migratievogels - ze komen zelfs vanuit Siberie overgevologen - en is minstens even wereldberoemd bij vogelliefhebbers. We wandelen er wat rond en kijken wat naar de vogels. We lopen ook het strand op, of proberen dat toch want al gauw zitten we tot aan onze enkels en nog dieper vast in de modder. En vinden we dat erg ? Oh nee ;-) Tot de mama weer haar onpopulaire rol moet spelen en zeggen dat het genoeg is geweest. Misschien dat we door al ons gegiechel en gegil de vogels eerder wegjagen ?
Aan de Observatory kan je ook kamperen en dat gaan we morgen doen, want dan gaan we helpen bij het "cannon-netting". En wat dat dat is en wat we precies moeten doen...dat is voor een volgende keer.

Dag 62 : terug naar Broome

We worden weer wakker bij een knalrode horizon en een opkomende zon. We hebben weer in de openlucht geslapen in onze hut. Iets minder als rozen, want onze eigenste prinses op de erwt vond dat ze niet zo goed lag als de nacht vorige nacht ;-)
For the record steek ik er ook nog deze foto bij. Bijna elke morgen ligt Jan-Willem - tot groot ongenoegen van zijn zus - met zijn benen op of te dicht bij haar matras. Dat het ook wel eens omgekeerd gebeurt, is hiermee bewezen. Of ook, zelfs in hun slaap kunnen ze niet zonder elkaar...

Alles ingepakt en terug richting Broome. Gelukkig hebben we een plekje gereserveerd op een camping, want we zien lange rijen caravans aanschuiven en overal hangen bordjes "no vacancies".
Jurgen en Jan-Willem hebben nog wat stuff voor de auto en de kar nodig. De meisjes profiteren ervan om eens naar de winkeltjes van Broome te gaan kijken. Stelt wel niet veel voor. Tenzij je van parels houdt, die vind je hier in alle maten en kleuren. Ik ben niet zo'n fan. De kinderen vinden het ook niet bij mij passen ('t is meer iets voor een "celebrity" vinden ze ;-)
De jongens pikken ons terug op en ondertussen is het laagtij geworden. Dan moeten we richting Gantheaume Point, op zoek naar de dinosaurus-voetafdrukken. Die zijn enkel bij laagtij te zien, en zelfs dan is het nog even zoeken. Maar er lopen nog wat mensen rond en met vereende krachten vinden we ze. Cool hoor.

Maar nog veel cooler is het minuscuule beestje dat Jurgen ontdekt. Een blue-ringed octopus. Al vanaf onze eerste snorkel-uitstapjes in Shelly Beach in Sydney hebben we er schrik van want dit beestje is vreselijk giftig, dodelijk zelfs. Normaal gezien is hij gewoon bruin. Als hij zich bedreigd voelt, krijgt hij blauwe ringen. Dat was dus nu duidelijk het geval... Griezelig.

Hij zat gewoon in de rockpools die halfdroog komen te liggen bij het wegtrekken van de zee, en wij liepen daar gewoon met onze sleffers en crocs rond.... Op de terugweg naar de auto deden we alvast heel wat meer moeite om onze voeten hoog en droog te houden. De zonsondergang aan Gantheaume Point was er weer een voor de boekjes. Maar wij hadden al weer een volgende afspraak. Met de maan deze keer. Aan Roebuck Bay - aan de andere kant van Broome.
De dagen na volle maan krijg je door de combinatie van het opkomen van de maan en laag water - een mooie reflectie van het maanlicht op de moddervlaktes in Roebuck Bay. Het lijkt wel een laddertje en wordt dan ook Staircase to the Moon genoemd.
Het leek wel of half Western Australia ondertussen samengetroept was en de plek waar we stonden leek net een vantage point voor het Sydney vuurwerk. We zijn geen drukte meer gewoon....

vrijdag 17 juni 2011

Dag 61 : Niks ?



Eerlijk gezegd had ik verwacht dat we halverwege deze nacht wel in de tent zouden kruipen. Maar nee hoor, we hebben in onze “shack” geslapen als rozen, gewiegd door het geluid van de golven. We werden wakker net voor het opkomen van de zon. We zagen nog een paar sterren en de horizon kleurde al oranje-rood. Vanuit onze slaapzak zagen we even later de zon opkomen. Hoe goed kan een dag beginnen ?

We wilden vandaag eens “niets” doen, enkel een beetje lummelen op het strand, genieten van ons hutje en het uitzicht. Dat is ons aardig gelukt. Kwamen ons gezelschap houden : een paar kikkertjes die uit de douche-afvoer kropen (uren plezier voor de kids !), een bende walvissen die wat verder op zee richting de Kimberleys zwommen, een octopus en een “spanish dancer” in de rockpools bij laag water. Never a dull moment, of zoiets. Daarnet aten we bij een ondergaande zon en opkomende maan en roosterden nog wat marshmellows op het vuur.Wat een genot !
Je mag er zeker van zijn dat wij keihard beseffen wat een gelukzakken we zijn dat we dit weer hebben mogen meemaken.
Moe van het nietsdoen en de zeelucht liggen de gastjes ondertussen alweer te ronken in de shack. Nog even bij het vuur zitten, en wij kruipen er ook bij.

De zon gaat onder, de maan komt op, de zon komt weer op... het blijft de beste cinema die er is.

Dag 60 : Kooljaman – drama in One Arm Point



Na 2 nachten op de camping van Kooljaman verhuizen we naar een beach shelter. En dat is wat de naam doet vermoeden, een strooien afdak, op het strand, met een tafel een een koude douche. En ja, het is ook minstens even romantisch als de naam doet vermoeden, met ons eigen kleine strandje, wat rode rotsen en azuurblauw water. Of we er goed gaan slapen is een ander vraag. Hier aan Cape Leveque staat ’s morgens steeds een stevig windje en dat zou zich wel eens kunnen moeien met onze nachtrust. Maar dat zijn problemen voor later. We gaan het op zijn minst proberen om met zijn 4-en in de openlucht onder ons strooien afdakje te slapen. We zetten voor alle veiligheid de tent op, dan kunnen we nog altijd daar in kruipen.
We lummelen nog wat op het strand – ondertussen ben ik al ver in het 3de deel van de Millenium-trilogie - en gaan dan nog eens op stap. We willen naar One Arm Point, nog een aboriginal community even voorbij Kooljaman. Daar is een kleine kwekerij van barramundi en andere vissen. De kegelvormige trochus-schelpen worden er ook bewerkt. Vroeger maakte men er ook knopen uit – zoals uit de grote parelschelpen, nu is het puur decoratief. We sluiten aan bij een groep en Barry, de eigenaar, geeft wat uitleg. “Of Jan-Willem een barramundi wil eten geven ?” vraagt hij. Ja, natuurlijk wil hij dat. We hielden er allemaal wel bijna een hartaanval aan over, Jan-Willem uiteraard nog het meest - want dat beest heeft geen tanden en zuigt zijn eten dus op. Dat doet hij plots en heel snel en dat maakt een hels lawaai wanneer zijn hapje nog niet helemaal in ’t water ligt. Keihard schrikken en dan keihard lachen natuurlijk. In de hatchery zitten ook een paar grote schilpadden, green sea turtles, de nieuwe beste vrienden van Rosemarie. Ook deze schildpadden mogen ze voederen en ze kunnen er geen genoeg van krijgen. Zeker een halfuur staan ze rond het bad van de schildpadden, kijken, aaien voederen.
De streek rond Broome en het Dampier Peninsula staat ook bekend voor zijn enorme getijde-verschillen, tot wel 11 meter. Het veranderen van de getijden gaat zoals te verwachten gepaard met enorme stromingen. In One Arm Point heb je verschillende plekjes waar je het water aan hoge snelheid voorbij kan zien sjeezen, best wel indrukwekkend. Bij de boatramp hadden we nog wat interessante rotsen gezien, dus reden we daarnaar toe. Maar toen sloeg het noodlot toe. We zagen op het strand iets liggen dat wel op een schildpad leek, maar het zag er ook wat vreemd uit.... Hmm, de enorme schildpad lag op haar rug, en er kwam ook net een bootje aan. Bleek dat een aantal aboriginals de schildpad net gevangen hadden,... om op te eten. Het beest leefde nog, maar bloedde waar het geraakt was door de harpoen. Rosemarie en Jan-Willem werden er helemaal stil van. Langs de ene kant begrijpen ze het wel dat mensen op dieren jagen, ze dood doen en opeten. Maar dat van zo dichtbij zien..... We gingen ook net iets te laat door. Toen we naar de auto teruggingen, zagen we vanuit onze ooghoeken hoe een van de aboriginals een grote steen pakte om het beest de kop in te slaan. De hele rit naar de camping hebben de kids hartverscheurend gehuild. Ocharme........
Om de gedachten te verzetten zijn we op het strand gaan wandelen, rond de Cape, van onze shelter naar de rode rotsen. Daar kwamen we de vriendjes tegen en dat werkte opbeurend. Gelukkig maar. Nu liggen ze in het maanlicht als rozen te slapen, en hoop ik dat ze geen nachtmerries over zielige schilpadden hebben.

Dag 59 : Speer !


We zijn dan wel op een paradijselijk plekje, maar ook hier zijn er wekkers. We willen vandaag met een aboriginal op stap en daarvoor moeten we vroeg uit de veren. Op het Dampier Peninsula – waar we ons nu bevinden – zijn verschillende aboriginal communities. Hoe dat precies werkt en hoe dat zo’n communities anders zijn dan andere dorpjes in Australie is me niet helemaal duidelijk. Maar dat het er helemaal anders aan toe gaat, daar kan je niet omheen. Als je als “white fella” de community wil bezoeken moet je een visitor fee betalen. Meteen word je ook verteld waar je wel en waar je niet mag komen. Vele plekken in de duinen en de stranden zijn erg belangrijk voor de aboriginals – “for cultural reasons” en daar mogen wij niet komen.
Wij hebben deze ochtend afspraak met Bundy, die ons – en vooral de kinderen – gaat leren hoe je een speer moet maken en hoe je daar dan vis mee kan vangen. Daarvoor neme men een tak van een boom (ben vergeten dewelke). Met het nodige “fingerspitzengefuhl” moet je de tak in het vuur houden, hem net lang genoeg opwarmen zodat je hem kan bewerken, met name, recht trekken en duwen. Wel opletten dat je hem niet verbrandt. Helemaal recht krijgen we hem niet, maar toch recht genoeg. Dan moeten Rosemarie en Jan-Willem de schors er af branden, maar weer opletten dat de speer niet mee in de vlammen opgaat. De kids vinden het geweldig. Er zijn nog een hoop andere kinderen en die lopen allemaal de zwieren en te zwaaien met hun stokken. En er staan nog niet eens speerpunten op.
Voor de volwassenen is het hele gebeuren een cultuurschok van jewelste. Het gaat er allemaal zo verschrikkelijk traag en op ’t gemak aan toe, dat we er bijna ongemakkelijk van worden ;-). Tijd en het verstrijken er van is duidelijk niet voor iedereen even relevant. Af en toe vertelt Bundy een verhaal waar we eerlijk gezegd kop noch staart aan kunnen binden.... Zijn bedoeling is om ons een beetje inzicht te geven in hoe zij al duizenden jaren leven in en met de natuur, hoe ze al duizenden jaren hun tradities in ere houden. Hilarisch is dan ook het moment waarop hij – gezeten aan het kampvuur, terwijl hij een traditionale speerpunt maakt – plots de kinderen wil laten zien welke vis hij onlangs gevangen heeft, en daarvoor het allernieuuwste model i-phone uit zijn broekzak vist ;-) !!! Tradities, leven in en met de natuur, jaja, maar boys en hun toys blijkt universeler en tijdlozer dan dat !



Wanneer alle speren eindelijk klaar zijn, en Bundy’s auto uiteindelijk toch uit het niets komt opdagen – geen enkele van de auto’s in de community heeft trouwens een nummerplaat en is naar onze normen ook nog amper een auto – rijden we naar de zee om de speren te gaan uitproberen. De vissen moeten ons hebben horen aankomen, en waren allemaal op de vlucht geslagen. Een shovelnose ray hebben we nog gezien, maar da’s niet echt “good eatin’”. Het baaitje waar we stonden was wondermooi, van het turkooiste water en wit zand – dat maakt veel goed....


Het was al een flink stuk in de namiddag toen we weer op de camping waren. Ondertussen hadden de kids wat vriendjes gevonden en zijn we naar het strand getrokken.
Tegen zonsondergang gingen we samen met de vriendjes-familie van de mooie kleuren genieten en dan samen kokerellen. Na het eten kwam de speer alsnog van pas als marshmellow-grill-stok !

maandag 13 juni 2011

Dag 58 : Kooljaman / Cape Leveque



Geen tijd om te bloggen... we hebben ons stukje van het paradijs gevonden en hebben het veel te druk met ervan te genieten ;-)
Vandaag reden we van Broome naar Kooljaman. We zijn daarmee officieel in "croc-country" beland. Niet meer zomaar overal het water induiken dus, of we zouden wel eens krokodillenvoer kunnen worden. Onderweg stopten we bij het mooi versierde kerkje van Beagle Bay. Een pastoor en een paar nonnen hebben zich in het kerkje uitgeleefd met schelpjes. Het resultaat mag er zijn.
In Kooljaman - Aboriginal voor Cape Leveque - gaan we een paar dagen "vakantie" houden, eerst op de camping, daarna in een strooien hutje op het strand. Klinkt allemaal verschrikkelijk idyllisch. Awel, dat is het ook.
Vandaar, geen blabla deze keer. Een paar fotootjes zet ik er nog bij. De rest laat ik over aan jullie imaginatie. En begin al maar te plannen om hier ook eens een keertje te komen...



En wat er na de kus gebeurde, laat ik ook aan jullie imaginatie over ;-)

Dag 57 : naar Broome

Vanmorgen rijden we het geweldige strand nog eens op. De andere kant op. Veel harder en platter zand is het hier. Hier zouden we nog eens zo'n strandbuggy naar toe moeten brengen. Dat zou sjeezen zijn. Om een of andere reden veel minder schelpjes hier, maar toch vinden we er nog wat voor de collectie.
Dan maar terug de banden oppompen en de lange, rechte weg naar Broome afleggen.
Even na de middag komen we aan in Broome, terug in de beschaving, getuige daarvan is de McDonalds die er is ;-)
We bellen wat rond voor een campingplekje. De winter is het topseizoen in Broome. Van overal in Australie drommen de mensen hier samen om te overwinteren. De palmbomen, bougainvilleas en de geurende frangipani's die hier langs de straten staan, doen vermoeden dat de winter hier wel moet meevallen. Accommodatie is soms maanden op voorhand volgeboekt. Het geluk staat aan onze zijde en we vinden al snel een plekje. We laten de trailer achter en rijden meteen naar Cable Beach. Volgens de boekjes behoort dit tot een van de allerbeste stranden van de wereld. Wij vinden dat er wat over, maar dat zal misschien aan ons verwende nest-gehalte liggen. We lopen wat over het strand, kijken wat naar de kamelentrein en naar de mensen die er worden opgehesen. We reserveren alvast een plekje op een andere camping voor binnen een paar dagen en doen dan noodgedwongen nog wat inkopen. Het waait stevig hier in Broome, het is "maar" 25 graden en de locals rillen en bibberen. Ook dat vinden wij er wat over, maar bij het avondeten zetten we toch maar een muts op ;-)

zondag 12 juni 2011

Dag 56 : 80 Mile Beach


Vanmorgen om 6uur werd ik wakker met de gedachte dat ik midden op de Brusselse Ring lag. Het spitsuur in South Hedland kan er in ieder geval aan tippen. Aan weekends doen de mijnwerkers duidelijk niet mee.... We storen ons er niet echt aan en de kids kunnen zo extra lang komen knuffelen in onze slaapzakken.
We moeten vandaag niet zo ver rijden. Tussen Port Hedland en Broome ligt het 80 Mile Beach. Dat lijkt ons wel wat. We hoorden van iemand dat de enige weg naar het strand langs het caravan park loopt, en daar rijden we dan naar toe. Het is een mooi caravanpark, gras, palmbomen en achter de duinen een reusachtig strand. Het waait er hevig. Dat gebeurt hier wel eens vaker. Cyclonen hebben ze hier ook. In 2009 is het hele caravan park vernield door een cycloon die er pal overheen ging.
We lunchen en trekken dan naar het strand, op “vinder-tocht”. Want nog volgens iemand zouden er heel veel mooie schelpen liggen. De mevrouw van de receptie wist ons wel te vertellen dat de grote schelpen vooral aangespoeld komen met de grote zomerstormen. Het is nu wel winter (hahaha `t is 25 graden), maar we gaan toch eens kijken.
We zien al meteen een kleine haai op het strand liggen, even verder nog een, en nog een. Rosemarie heeft het tegenwoordig wel voor haaien en is in de ban. Op het strand liggen ook veel grote, dikke botten. Dat moet van grote dikke dieren zijn. Het blijken vooral koeiebotten te zijn, van beesten die de cycloon niet overleefd hebben en wiens overschotten nu aanspoelen.
Even verder, de overschotten van een rog, dan zien we weer een zeearend.... Wow dit is een boeiend strand !
En de schelpjes dan... ja, die zijn er met de duizenden, mooie en lelijke, bijzondere en banale. We kijken en rapen dat het een lieve lust is. Al dat moois ligt gewoon voor het grijpen. Dit is zoveel leuker dan shoppen ;-)


Plots ziet Jurgen een dode slang liggen, een zeeslang. Althans, ze lijkt dood. Wanneer Jan-Willem er wat aan kotert met een schelpje lijkt ze even te bewegen. Dan zie ik haar oog bewegen. Toch nog even checken, ik por haar ook even.. Ja, hoor, ze leeft nog, of toch nog een beetje. Dat vraagt om een snelle reddingsactie ! Jurgen zoekt snel een tak in de duinen, pakt de slang op en draagt haar naar de zee. Een paar keer heft het dier haar kop verbaasd op en kronkelt ze er af. Maar uiteindelijk leggen we haar in ’ t water en ze zwemt onmiddellijk weg. Missie geslaagd. Denken we toch. Volgens de mevrouw van de camping zouden de slangen aan strand komen om eieren te leggen, maar er is heel weinig over geweten. Wij vonden dat “onze” slang in ieder geval veel meer in haar element was in het water dan op dat droog strand.
Terug op de camping begint de moeilijke taak van het schelpjes-selecteren. Anders moeten we binnenkort nog een 2de trailer aan de auto hangen.

De camping is er trouwens ook weer zo een waar de gemiddelde leeftijd drastisch gedaald is door onze komst. Grey Nomad Galore dus. Met het nodige grey nomad entertainment. Country Music op zijn Australisch. Kijk maar naar de foto, voor een beetje couleur locale ;-)
Fantastisch strand, leuke camping, weeral een heerlijke dag gehad !

vrijdag 10 juni 2011

Dag 56 : rijden naar Port Hedland


Vandaag nog eens een rijdag, terug naar de kust, naar Port Hedland. Niet eens zo heel erg ver, om en bij de 350km. De weg ernaar toe is nog maar eens mooi. Ik blijf het mooi vinden die rood (rotsen), groen (spinifex en struikjes), blauw (lucht) combinatie. De weg is ook erg druk, massa's road trains passeren ons, de ene al indrukwekkender dan de andere. Allemaal op weg tussen de haven in Port Hedland en de mijnen in Tom Price of Newman.
Iets na de middag komen we aan in Port Hedland, net op tijd om een gigantisch schip de haven te zien binnenvaren. Daar zal het gevuld worden met de ijzererts die per trein van de mijnen aankomt. Port Hedland is de stad van BHPBilliton, de andere mijn-gigant. De mijn die we in Tom Price bezochten was van concurrent Rio Tinto. Die Rio Tinto heeft in Port Hedland dan weer een grote zoutmijn. Ook dat is een indrukwekkend zicht, met trucks en bulldozers wordt daar op de bergen zout gereden om het in de vrachtwagens te laden.
Jurgen gaat nog even naar de tandarts voor een nieuwe vulling, en is in een mum van tijd heel wat dollars lichter. Het valt ons trouwens op dat het leven hier in Western Australia een flink pak duurder is dan bv in Sydney. In de supermarkt geven we heel wat meer uit en toen we daarnet even rondbelden voor een camping-plekje, vroegen ze zonder blikken of blozen zomaar even 70 dollar voor een stukje gras.... Toch maar naar de andere camping dan, even buiten de stad en er wordt hier zelfs vuurwerk afgeschoten.

Dag 56 : rijden naar Port Hedland

Dag 55 : Karinjini National Park - Weano Gorge



Een paar dagen geleden is men begonnen met herstellingswerken aan de ladders van de Hancock Gorge. Dat zou de meest spectaculaire gorge van de Karinjini zijn, maar ook de gevaarlijkste. Misschien dat dat sowieso niet zo’n goed idee was geweest met onze gastjes, dus vreselijk erg vinden we het niet. Vandaag trekken we naar de Weano Gorge, die trouwens vlak naast de Hancock Gorge ligt. We beginnen weer bovenaan de gorge en dalen al snel af. De Weano Gorge is een pak smaller dan die van gisteren, weer knalrood-oranje muren met laagjes en brokjes ijzer. We moeten verschillende keren de creek oversteken en dat valt dik in de smaak van de kroost. De wandelingen hebben hier allemaal een bepaalde klasse, van 2 tot 6 : klasse 2 is een mooi wandelpad, aan klasse 6 mag je enkel met een geaccrediteerd abseiler beginnen, en waarschijnlijk ben je er zelf best een). Rosemarie en Jan-Willem die zichzelf best behoorlijk stoer vinden, vinden wandelingen pas “cool” vanaf een klasse 4. Gelukkig zat er vandaag ook een stukje klasse 5 tussen. Op een gegeven moment moesten we door het water en tegen de rotsen klauteren om verder te kunnen. De gorge werd ondertussen steeds smaller. Mooi hoor. Het laatste stukje naar de “Handrail Pool” was een stevige klasse 5. Heel smal, voortdurend door het water en heel erg slippery. Ik zag het eerst niet zitten met de kinderen. Rosemarie tot daar aan toe, die concentreert zich nog een beetje en is ook nogal lenig. Maar wietewaai Jan-Willem, da’s een ander paar mouwen. Van pure opwinding en blijdschap staat die honderduit te tetteren en te zingen. Zich concentreren op waar hij best zijn handen en voeten moet zetten om niet weg te slipperen... ho, maar.... Daar zijn de mama en papa toch voor ;-)





Met veel “pas op”-pen en “zet je voetje hier” en “hou je hand daar” geraken we toch aan de Handrail Pool. En ik heb Jan-Willem maar een keer van een diepe plons moeten redden door snel de riem van zijn zwemvest vast te grijpen...
De Handrail Pool zelf is een pareltje, omgeven door hoge muren, maar ijs, ijskoud. Voorbij dit punt wordt het een klasse 6 en daar gaan we dus niet aan beginnen. We hebben het ondertussen bere-koud van ons zwemmeke en klauteren terug naar een plekje in de zon. (waar we – stout als we zijn – een beetje stillekes lachen wanneer we een paar mensen verschrikkelijk veel moeite doen om droog te blijven, komaan, ’t is maar water he).
Terug boven gaan we nog even verder naar de Oxer Lookout. Volgens de boekjes is dit een van de spectaculairste van Australie. Op dit punt komen 5 gorges samen en het is inderdaad een indrukwekkend zicht. Mooi, alleen niet op foto, daar is het te groot voor.


Hier zouden we best nog wat langer kunnen blijven, maar Broome en Cape Leveque roepen. Morgen rijden we eerst nog naar de tandarts in Port Hedland en gaan dan weer de kust volgen.