dinsdag 5 juli 2011
Dag 78 : Kununurra & Lake Argyle
De “scenic lookout” hadden we gisteren gemist omdat het al te donker was. Vanmorgen hadden we dan een “scenic” ontbijt met stoere dingo-verhalen aan Jan-Willem, die als een blok door al het gehuil doorgeslapen heeft.
We pakken in en rijden naar Kununurra. Dit stadje (dorpje) is zowat het oostelijke einde van de Kimberleys. Wij vinden er een goeie bakker (ja, inderdaad, met vanilla slice voor jurgen !) en doen wat inkopen. Niet teveel want overmorgen verlaten we Western Australia voor de Northern Territory en over die grens mogen we weer geen vers fruit en groenten meenemen. Het is zondag en de kappers zijn niet open, ik moet dus nog even tandenbijten (grrrr). Voor de rest valt in Kununurra niet zoveel te beleven. Tenzij je op de Ord river wil gaan varen. De Ord river is vooral bekend omdat ze een eind verderop gedamd is, waardoor Lake Argyle is ontstaan, het grootste meer in Australie – die ook geklasseerd wordt als “inland sea” (omdat er door hevige wind soms zo’n grote golven ontstaan dat het op een zee lijkt).
Wij willen gaan kamperen aan Lake Argyle. Vlakbij de stuwdam is een camping met een zwembad en dat is een ideale plek voor een middagje verpozen. Het zwembad is een “infinity pool”, met uitzicht over het meer.... Ja, daar hebben we met gemak een tijdje ingezeten.
We hebben van het rustige dagje ook geprofiteerd om wat stof te ruimen. Jurgen heeft de auto proper gespoten en gewassen en ik heb me over de bakken ontfermd. Er is een halve Kimberleys uitgekomen, maar nu kunnen we weer relatief stofvrij in en uit de auto stappen en eten. Oef....
Een ander minder prettig fenomeen waar je hiermee geconfronteerd wordt, is de “cane toad”, een soort pad die een verscrhikkelijke pest is. Aanvankelijk zat die alleen in Queensland, maar hij is nu opgerukt naar de Northern Territory en lijkt nu ook de Kimberleys en Western Australia te gaan inpalmen. De pad heeft een gif in zich, dat dodelijk is voor de lokale fauna – die wel van een kikker houden. Verschillende soorten dieren zijn al zo goed als uitgeroeid en er lijkt geen einde aan te komen. De cane toads planten zich verschrikkelijk efficient voort. Een vrouwelijke pad kan wel 75.000 kleine padjes per jaar produceren !
Overal zie je infoborden die de mensen er attent op moeten maken dat ze moeten “toad busten”. Als je een pad ziet, pak hem dan, of op zijn minst laat het weten aan de bevoegde instanties. Op de camping heeft Jan-Willem natuurlijk al snel een kikker gezien waarvan hij denkt dat het een cane toad is. Hmmm, tja, zou kunnen, maar het zou ook een lokale boomkikker kunnen zijn. Onze expertjes zijn echter redelijk zeker van hun stuk en voor alle veiligheid pakt Jurgen de beestjes toch maar op en we steken ze in de vuilnisemmer. De kids brengen hen naar de receptie van de camping. Ja, inderdaad het zijn cane toads. Er zitten er hier verschrikkelijk veel. Wat moeten we ermee doen, vragen we.... “Kom”, zegt de campingbaas, en hij stopt ze in een plastieken zakje en steekt ze in de diepvriezer,... bij de ijsjes ;-).
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten