zondag 29 mei 2011

Dag 43 : Quobba



De dauw heeft hard toegeslagen vanochtend vroeg. De tent is goed nat en de zon moet hard en lang haar best doen om ze droog te krijgen. We besluiten dan maar eerst naar de markt in Carnarvon te gaan. Wie weet vinden we daar wel bananen. De markt – die in de toeristische boekjes wordt aangeprezen als “not to be missed” is 7 kramen groot, waarvan 4 met brol. Vonden wij allemaal dik in orde, want 1 van die 3 andere kramen verkocht, jawel, bananen !! Van die kleine, zoete, lekkere en voor maar 6 dollar. De kinderen kregen er al meteen een toegestopt. Wat een heerlijkheid ! Sinds cycloon Yasi enkele maanden geleden zo goed als alle plantages in Queensland met de grond gelijk maakte, hebben wij geen bananen meer gegeten. Voorraadje ingeslaan en de markt weer gelaten voor wat ze was. Op de terugweg naar de camping vond ik dan nog een kapster die nog net even tijd had om mijn haar terug kort te wieken... hoeveel geluk kan je hebben ?
Ondertussen was de tent droog en konden we inpakken en wegwezen. Aan het pompstation was het vreselijk lang aanschuiven. Tijd genoeg om rond te kijken en te zien dat een paar huizen verder wel een klein stalletje stond, met jawel, weer bananen !

Enfin, met meer dan genoeg bananen vertrokken we richting de blowholes van Quobba. We hebben op onze tocht al redelijk wat blowholes en impressionante kliffen gezien. Maar dat blaasgat van Quobba is wel een heel ferm. De zee leek niet eens zo verschrikkelijk wild en de golven niet eens zo groot, en toch spoot daar uit het gat een gigantisch, metershoog fontein. Keer op keer, om de paar seconden. Het blijft een spektakel waar menige actie-film voor moet onderdoen.




Even te zuiden van de blowholes kan je kamperen aan een lagune. Op de camping staat het vol koterij, hutjes gemaakt van ijzeren golfplaten. Voor de kenners iets in de stijl van “Tin City” op Stockton Beach, maar een klad ouder en roestiger. Het zijn de “fishing shacks” van de locals. Wij komen ook voor de vissen, maar niet om ze te vangen. De lagune zou een goeie snorkelplek zijn. We steken onze teen eens in ’t water... dat voelt al veelbelovend ! Het water is erg ondiep, maar wat we er in vinden is ronduit prachtig. Duizenden en duizenden vissen in alle vormen en maten in tropische kleuren van felgeel tot fluoriscerend blauw. We weten niet waar eerst te kijken. Dit is zo prachtig.... Het meeste koraal in de lagune is dood en redelijk kleurloos, maar de vissen lijken daar op het eerste zicht niet zo’n last van te hebben en geregeld zie je een felgekleurde patch. Als je daar even boven blijft drijven, zie je tientallen vissen in alle voegen en spleten van het koraal. Rosemarie en Jan-Willem blabberen er lustig op los en proberen ons al de vissennamen door hun snorkels duidelijk te maken. We hebben snel door dat we ook onder en tussen de grote koralen en rotsen moeten kijken, daar houden de grote vissen zich schuil. Grote mond, klein hartje.... of zoiets. We dobberen uren rond op onze buik, en komen er alleen uit om aan mekaar te vertellen wat we allemaal gezien hebben en er even ons vissenboek om na te slaan. Wanneer de zon te laag zakt, wordt het water minder helder en slaat de honger toe. We maken een heerlijk maal van gebakken spek en bananenpannekoekjes en voelen ons wederom verschrikkelijk grote gelukzakken.

1 opmerking:

Els zei

Wat een prachtige kampeerplek weer. Moet zalig zijn om met zulke uitzichten wakker te worden.