dinsdag 24 mei 2011

Dag 38 : Kalbarri National Park : de gorges


Vandaag gingen we de andere kant van het Kalbarri National Park ontdekken. Het park ligt rond de Murchison River – die in Kalbarri in de zee uitmondt. De rivier heeft zich een diepe weg door de rode rotsen gebaand en een hele mooie, kronkelende gorge gecreerd. Weerom een paar mooie rotscreaties en bijbehorende lookouts. Wij waren nog wel eens toe aan een ferme wandeling en gingen dus voor “The Loop” : de rivier maakt er bijna een hele lus en het is er mooi wandelen.


Het vertrekpunt is er ook een van formaat, Nature’s Window. Een gat in de rotsen geeft er als een raam een prachtig uitzicht over de rivier diep in de gorge. We lopen eerst boven aan de gorge en dalen dan langzaam af tot vlak naast het water. De rotsen zijn van beneden gezien nog zoveel impressionanter. Het rood in al zijn laagjes en schakeringen is fenomenaal. De hoge wanden geven bovendien fantastische echo’s. Er wordt dus wat afgebruld door ons. Af en toe is het ferm klauteren op handen en voeten, wat vooral de kinderen blij maakt.



We picknicken bij een strandje aan de rivier. Even teen er in gestoken, best fris, maar in je eentje op zo’n mooie plek zijn, dat vraagt voor een skinny-dip. Voor de meisjes dan toch, de jongens vinden het te koud en vinden al snel de uitvlucht dat zij “op wacht” moeten staan, mocht er toch nog iemand anders aankomen. Dat gebeurt natuurlijk niet... Heerlijk vinden Rosemarie en ik het, maar lang moet het niet duren. Helemaal opgefrist kunnen we weer verder, langs de rivier. Het is nu behoorlijk warm... Volgens de informatiebordjes kan het in de gorge wel 10 graden warmer zijn dan boven op de kliffen. In de zomer halen ze vlot temperaturen van 50 graden. Ik ben blij dat het nu herfst is... Het laatste stukje is onvermijdelijk bergop, maar onze berggeitjes doen dat goed. Misschien dat het “keischattige” baby-geitje dat we onderweg tegenkomen hen ook wat extra moed heeft gegeven. Terug aan de Nature’s Window is het tijd voor nog wat foto’s, voor vliegen tellen en een fris drankje.


Een beetje verder is er nog een uitkijkpunt, op de Z-bocht deze keer. We kunnen de hele Z niet zien, maar zijn toch weer onder de indruk. Ook chique zijn de fossiele sporen van een gigantische schorpioen die we zien. We hadden het in het museum in Geraldton al gezien, maar nu ook in het echt. Geen gezellig beest die schorpioen van een centimeter of 80. Maar ’t was wel een van de eerste beesten die zo’n 400 miljoen jaar geleden het land verkoos boven de zee. Je kan alleen maar blij zijn dat er toen nog geen mensen waren.



Voldaan, maar ook erg moe, rijden we het nationaal park terug uit en vinden even verder (“even” betekent tegenwoordig voor ons zo’n 70km – alles is relatief) een plekje op een rest area langs de highway naar het noorden. We waren de afgelopen dagen de grey nomads even kwijtgeraakt. Jihaa, hier is het weer grey nomad galore !

Geen opmerkingen: